De stimuleringsregelingen EIA en MIA\Vamil gelden voor investeringen op de Energie- en Milieu-investeringslijst. Maar soms bieden ze óók kansen voor duurzame investeringen die niet met zoveel woorden staan genoemd op die lijsten, via een ‘generieke’ aanvraag. We spraken hierover met Pieter Knoop, als consultant werkzaam bij EGEN (onderdeel van PNO Group).

Stel: een ondernemer doet een investering in een duurzaam bedrijfsmiddel. Er zijn dan twee mogelijkheden: 1) de investering staat specifiek genoemd op de Energie- of Milieulijst, of 2) de investering staat daar niet genoemd en valt buiten de EIA of MIA. Klopt dat?

Pieter Knoop: “Investeringen die specifiek staan genoemd op deze lijsten komen in aanmerking voor de EIA- of MIA-aftrek. Dat zijn de specifieke bedrijfsmiddelen. Bijvoorbeeld een warmtepomp, luchtbehandelingskast, groendak of duurzaam bedrijfsgebouw. Natuurlijk moet de investering wel voldoen aan de gestelde technische prestaties en de algemene EIA- of MIA\Vamil-eisen. Maar de EIA en MIA bieden soms ook kansen voor duurzame investeringen die niet met zoveel woorden staan genoemd op de lijst. Het gaat dan om investeringen met een generieke omschrijving. Ondernemers zijn zich vaak niet bewust van die mogelijkheid.”

Wat moeten we ons precies voorstellen bij duurzame investeringen met een ‘generiek’ karakter, in de zin van de EIA of MIA?

Pieter: “Bij generieke bedrijfsmiddelen gaat het niet om bepaalde technieken of voorgeschreven apparaten. De nadruk ligt dan op het doel, dus op het energie- of milieuvoordeel dat de ondernemer wil realiseren. Welke concrete techniek of apparaten daarbij precies worden ingezet, zijn dan van ondergeschikt belang.’’

Welke praktische voordelen biedt een aanvraag via de ‘generieke’ route ten opzichte van een aanvraag voor een specifiek bedrijfsmiddel?

Pieter: “Via de generieke route komen soms extra financiële voordelen binnen bereik. Dit speelt met name bij grotere investeringsprojecten gericht op duurzaamheid en energie. We bekijken dan alle investeringen als geheel, als één project. Op die manier kun je vaak meer kosten toerekenen aan het project en meer voordeel realiseren voor de aanvrager! Kijk, als het alleen gaat om afzonderlijke bedrijfsmiddelen of losse technieken, dan kun je die natuurlijk prima opvoeren via de gewone specifieke route. Maar dat is zonde bij omvangrijkere, complexere investeringsprojecten. Je maakt dan niet optimaal gebruik van alle fiscale voordelen. Ter indicatie: afhankelijk van de regeling en de meerkosten van het project (ten opzichte van het minder duurzame alternatief) is het netto fiscale voordeel van de EIA en MIA\Vamil ongeveer tussen de 7% en 15% van de kwalificerende investeringskosten.’’

Kun je ons een voorbeeld geven van een project dat in aanmerking kan komen voor een ‘generieke’ aanvraag bij de EIA of de MIA?

Pieter: “Denk bijvoorbeeld aan investeringen in energiebesparing bij bestaande productieprocessen. Het moet dan gaan om investeringen met een terugverdientijd van minstens vijf jaar. Maar… ook niet langer dan 15 jaar, want dan is de investering vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vaak niet kansrijk.

In de praktijk zien wij dat dit vaak erg bedrijfsspecifieke investeringen zijn. Denk bijvoorbeeld aan een productiebedrijf dat momenteel restwarmte loost, terwijl die warmte ook ingezet kan worden voor het productieproces. Er moet dan gekeken worden hoe zoiets technisch werkend te krijgen is. Bijvoorbeeld via investeringen in een nieuw leidingwerk, warmtewisselaars en eventueel een warmtepomp.

Als EGEN proberen we zo’n complex project dan in te passen in een generieke EIA-subsidieaanvraag. En dan is het mooiste als de ondernemer ons al in een vroeg stadium inschakelt, als zijn investeringsplannen nog ‘vloeibaar’ zijn. Dan kunnen wij hem helpen om slimme keuzes te maken die zijn subsidiekansen – of subsidiebedragen – aanzienlijk verhogen.”

Is een ‘generieke’ aanvraag ook mogelijk voor milieuprojecten in de zin van de MIA\Vamil? Kun je daar ook een voorbeeld van geven?

Pieter: “Jazeker, ook voor grotere milieuprojecten. Denk aan bedrijven die investeren in recyclingsapparatuur. Gaat het bijvoorbeeld om een nieuwe installatie die afvalstromen kan sorteren en/of opwerken tot nieuw product? En gaat dit verder dan wat ‘gangbaar’ is in de markt? Dan is de generieke MIA\Vamil mogelijk van toepassing. Ook hier is het van belang dat de terugverdientijd langer is dan vijf jaar.’’

EGEN heeft veel ervaring met generieke EIA- of MIA-aanvragen. Kun je kort beschrijven hoe zo’n aanvraagtraject in z’n werk gaat?

Pieter: “Allereerst analyseren we de investeringen van een bedrijf, bijvoorbeeld aan de hand van een investeringslijst. Bij investeringen in duurzame bedrijfsmiddelen toetsen we of sprake is van een generiek of specifiek bedrijfsmiddel. Die ‘generieke’ kansen zie je vooral bij de grotere, complexere projecten. Denk aan investeringsprojecten met een omvang vanaf grofweg zo’n 1 miljoen euro.
Als we aanknopingspunten zien voor een generieke aanvraag, gaan we de ‘systeemgrenzen‘ bepalen: welke technieken leiden tot energie- of milieuvoordeel, en welke kosten zijn noodzakelijk om het geheel werkend te krijgen? De opgevoerde kosten moeten te allen tijde technisch noodzakelijk en uitsluitend dienstbaar zijn aan het bedrijfsmiddel. Daarna gaan we rekenen aan de businesscase: wat zijn de kosten en baten van het project? En wat is de terugverdientijd? Hiermee is de basis gelegd. Daarna richten we ons op de projectdetails en stellen we de aanvraag op. Dit hele traject, van ideefase tot subsidie, kan wel zo’n half jaar in beslag nemen.

Tot besluit Pieter: heb je nog goede tips voor onze lezers? Zijn er bepaalde zaken om rekening mee te houden bij een generieke EIA- of MIA-aanvraag?

Pieter: “Ik zit vol met goede tips. Generiek en specifiek, haha! Mijn belangrijkste advies aan bedrijven met plannen voor duurzame investeringen zou zijn: zoek tijdig contact met EGEN of PNO! Liefst al vóór het aangaan van de verplichtingen, dus al in de oriëntatie- of offertefase. De energie- en milieulijst bevatten meer mogelijkheden dan veel ondernemers zich realiseren. Bijvoorbeeld via een generieke EIA- of MIA-aanvraag. En soms zijn er ook betere kansen binnen andere subsidieregelingen!”.

EGEN versnelt duurzame innovaties

Meer weten over de diensten van EGEN? Of wil je een project- of investeringsplan voorleggen aan onze experts? Bel 088-838 13 81 of gebruik het contactformulier hieronder.